Muziekfossielen de nieuwe graaiers?

Muziekfossielen, de babyboomers onder de muzikanten, hebben het weer voor elkaar gekregen. Ten koste van jongere generaties, die de volle mep voor zwaar gedateerde liedjes moet betalen. Fossiel Cliff Richards heeft het voor elkaar gekregen om zijn oude dag nog meer te spekken, tja het is duidelijk waar het woord snabbel vandaan komt. Nee, niet uit de financiële wereld, daar is het woord graaier meer van toepassing.

Troubadours

Tot 70 jaar na uitkomst van een muziekstuk willen de gewezen artiesten geld zien, zelfs tot na hun dood. Waarom is me een raadsel, voor hun kinderen, hebben zij het stuk gecomponeerd? Eeuwen geleden trokken troubadours door het land, ze kregen een een hapje en een drankje en van de fooi konden ze een redelijk bestaan leiden. Waren ze goed, dan kwamen ze aan het hof en kregen ze naast een riante vergoeding ook een warm bed aangeboden. Mocht een troubadour een liedje zingen van een andere troubadour, dan werd dit netjes vermeld, een onbeschreven wet dus.

Komst van boekdrukkunst

Toen vond een Nederlander (of was het toch een Duitser) een manier om boeken machinaal  te kopieren. Daarvoor werd dit door monikken met hand gedaan, vandaar de term monikkenwerk. Met de boekdrukkunst kwam het kopijrecht (voorloper van het auteursrecht). Een componist ging met een drukker een overeenkomst aan, de drukker betaalde de componist eenmalig of royalties en verdiende zelf met de alleenverkoop van bladmuziek.

Basis van auteursrecht

Na de Franse Tijd werd in Nederland de basis van het auteursrecht gelegd. Dit ten gunste van de auteur (componist of tekstschrijver), met een verjaringstermijn van 20 jaar na diens overlijden. Met de invoering van deze wet in 1817 kochten drukkers (lees muziekuitgevers) massaal auteursrechten van auteurs op om  vervolgens de muziekstukken voor veel geld door te verkopen aan boekhandels of concertzalen.

In essentie

Bovenstaande uitleg heeft in essentie goede en foute kanten. Laten we met de goede kanten beginnen. Een componist, tekstschrijver of muzikant noemen we voor het gemak muziekkunstenaar. Wanneer de muziekkunstenaar iets creëert mag hij of zij daar geld voor vragen. Eenmalig of in de vorm van royalties is slechts een invulling, dat is in deze context niet van belang. Vergelijk het met een schilder, wanneer die een schilderij verkoopt, vraagt hij daar eenmalig een vergoeding voor. Een schrijver lijkt me meer geïnteresseerd in royalties.

Dat er een auteurswet bestaat die misbruik tegengaat en ervoor zorg draagt dat de muziekunstenaar netjes zijn royalties ontvangt , is niks mis mee. Maar dat muziekuitgevers auteursrechten in bezit hebben, klopt in essentie niet.

Elvis als voorbeeld

Nog een ding bevalt me niet, waarom loopt de waarde van een muziekstuk niet progressief af. Een muziekstuk kost de eerste 5 jaar 100% van de royalties waarde, 5 tot 10 jaar na dato is de waarde gedaald tot  90% etc. Na 50 jaar staat de teller op nul en kan iedereen ermee doen wat hij of zij wil. Een mooi voorbeeld is Presley’s a little less conversation uit 1968 die in 2002 door Junkie XL op creatieve wijze geremixt werd. Holkenborg (zijn echte naam) kreeg  van RCA het recht om dit (tegen vergoeding) te doen. In mijn oplossing mag iedereen dit doen, alleen kost je dit (in dit specifieke geval) 60% van de royalties waarde. Ik zal in de toekomst een stuk over Creative Commons schrijven, in mijn ogen een veel eerlijker systeem, zowel voor de kunstenaar als de consument.

Robert
Written by Robert

No comments yet.

No one have left a comment for this post yet!

<